Oude mannen

De pensioengerechtigde leeftijd van popmuzikanten mag wat mij betreft gerust verlaagd worden naar een jaar of veertig, en als er dan behalve van een recht ook nog sprake is van enige zachte dwang, hoort u mij niet klagen. Het valt moeilijk te ontkennen dat het knap is als je over de zestig bent en nog steeds vrolijk over het podium rondhuppelt en daarmee de grootste stadions volkrijgt, zoals de Rolling Stones al jaren doen, maar ja, er is zoveel knap. Het inzien van het nut van het voor ettelijke duizenden euro’s laten plaatsen van de zin ‘Als Wilders hetzelfde over Joden (en het Oude Testament) gezegd zou hebben als wat hij nu over Moslims (en de Koran) uitkraamt, dan was hij allang afgeserveerd en veroordeeld wegens antisemitisme’ op de voorpagina van de Volkskrant, om maar iets te noemen.

Zo’n Neil Young bijvoorbeeld, die zijn naam steeds minder eer aan doet maar voor wie je intussen wel een halve hypotheek moet afsluiten om een luizig optreden te mogen bijwonen, mag wat mij betreft regelrecht het museum in. Nog een slag erger zijn de types die ooit wel de kunst van het tijdig stoppen hebben verstaan, maar deze op zich lovenswaardige besluitvaardigheid nu uitbetaald willen zien door middel van reünieconcerten waarmee ze in één klap meer willen verdienen dan in hun hele voorgaande carrière bij elkaar, onder welke categorie nu naast The Police helaas ook Led Zeppelin geschaard moet worden.

Gelukkig had ik een argument om toch gewoon naar het concert van mijn (overigens nooit gestopte) jeugdhelden van The Cure te gaan: de karikatuur van zichzelf waartoe de meeste bejaardenbands verworden, waren zij altijd al, dus wat dat betreft viel er weinig te vrezen, al kun je natuurlijk je vraagtekens plaatsen bij mannen van bijna vijftig van wie er een denkt dat hakken van een centimeter of 20 zijn gitaarspel ten goede komen en een ander met een vogelnestje op zijn van zware mascara en rode lippenstift voorziene plofkop rondloopt. Aan de andere kant: je moet er toch niet aan denken dat de ouderdom van Robert Smith niet tot uitdrukking was gekomen in de onvermijdelijke bierpens maar in onverhullende kaalheid; dan was er letterlijk en figuurlijk geen Cure meer geweest.

Ik vraag me af: wat bezielt mannen van die leeftijd nog om maanden op toernee te gaan, de ochtendkrant aan de keukentafel de ochtendkrant aan de keukentafel te laten en de voorkeur te geven aan een slopend schema van reizen, geluidschecks en optredens, die ze dan ook nog eens drie uur laten duren, een lengte niet veroorzaakt doordat het wisselen van de gitaren niet zo vlot meer verloopt, integendeel, ik zou zelfs willen stellen dat de 38 nummers in een moordend tempo voorbijkwamen, zeker in de adembenemende toegiften, wat bezielt die mannen om dit te doen terwijl ik (30, met slechts een beginnend en ogenschijnlijk herstelbaar buikje) het al een hele opgave vind om op een doordeweekse avond naar Ahoy af te reizen als ik ook gewoon op de bank kan hangen?

Ik kan het me ook niet afvragen. Want imposant en groots was het, en ik moet ondanks mijn aversie tegen de pensioenplichtige popster (die ik heus zal behouden, maakt u zich geen zorgen) toegeven dat ik ze graag nog eens terug zie komen. Respect.

Format C:\

31-UH-76.

Ik denk dat de beste mensen amper nog weten wie ik ben, en ik zou ze zelf ook straal voorbijlopen, maar het nummerbord van hun donkerbruine Citroën die begin jaren tachtig al prehistorisch was, ken ik vijfentwintig jaar later nog altijd. Het is de oudste auto waarvan ik het kenteken nog moeiteloos kan reproduceren, maar zeker niet de enige. Zo zijn daar de eveneens donkerbruine Mitsubishi van mijn ouders, die werd gestolen en in Venlo weer opdook (GX-09-NK) en de daarop volgende Mazda (RD-70-HP). En dat ik hier geen onzin verkoop, zal de voormalige eigenaar van RR-93-NB vanuit Roemenië kunnen bevestigen. Over de YH-37-HL van zijn ouders twijfel ik, maar niet meer dan een beetje.

Deze volstrekt nutteloze kennis tors ik nu al jaren met mij mee, samen met de nodige nog nooit gedraaide telefoonnummers en het postcodeboek van half Rotterdam.

En ik heb er geen ene pepernoot aan. Sterker nog, de ochtendspits was vanochtend voor veel treinreizigers een stuk rustiger verlopen als ik in mijn plotselinge vlaag van nostalgie het album Faith van The Cure (1981) had opgezet en ik de teksten niet van begin tot eind had kunnen meeblèren.

Als ik vanaf mijn vierde alleen maar schaakzetten in mijn hoofd had opgeslagen, was ik nu grootmeester geweest; had ik me fanatiek in de genetica verdiept, dan was ik nu minister. In plaats daarvan zit mijn kop nu vol met nummercombinaties en deprimerende songteksten uit een grijs verleden. En intussen kost het steeds meer moeite om nieuwe informatie op te slaan; de processor wordt trager en trager.

Ik wil een format C:\! Of op zijn minst een defragmentatie.