Helpdesk

‘Goedemiddag! UPC Helpdesk, u spreekt met Debby, waarmee kan ik u van dienst zijn?’
‘Goedemiddag mevrouw, ik heb een probleem met mijn televisie.’
‘Zegt u het maar, meneer.’
‘De laatste paar weken verschijnt er om de haverklap een irritant klein mannetje in mijn beeld.’
‘Een irritant klein mannetje?’
‘Juist, een irritant klein mannetje met een kale kop en een bril op zijn neus.’
‘En wat is dat precies voor mannetje, meneer?’
‘Nou, hij zegt dat hij cabaretier is maar ik heb daar zo mijn twijfels over.’
‘Aha. En kunt u aangeven wanneer het probleem precies optreedt? Is dat de hele dag of alleen op bepaalde momenten?’
‘Ik heb het idee dat het meestal ’s avonds is, maar overdag werk ik en kijk ik geen tv. Ik zou niet durven zeggen dat het mannetje dan niet ook verschijnt.’
‘En waar verschijnt hij, meneer? Kunt u dat ook aangeven?’
‘Nou, als het aan hemzelf ligt schermvullend, maar hij is dus nogal klein. Hij heeft wel een grote waffel, dat wel.’
‘Ik bedoel eigenlijk: op welke zenders?’
‘Op allemaal, zo ongeveer! Ik heb hem volgens mij alleen nog niet op CNN gezien.’
‘Hebt u al geprobeerd de stekker eruit te trekken en opnieuw erin te doen?’
‘Helpt niet.’
‘De kanalen opnieuw ingesteld?’
‘Heb ik ook gedaan, maar ik heb de indruk dat dat een averechts effect heeft gehad.’
‘Heel vervelend, meneer. Eens kijken… doet het mannetje ook nog iets of is hij alleen hinderlijk in beeld?’
‘Was het maar zo! Nee, hij hoort zichzelf heel graag praten maar hij heeft een stem als een transistorradio zonder ontvangst.’
‘En wat zegt hij dan bijvoorbeeld, meneer?’
‘Hij zegt bijvoorbeeld om de haverklap “De mensen zijn het spuug- en spuug- en spuugzat”. De ene keer zegt hij wat vaker “spuug” dan de andere. En hij zegt, voor zover ik het kan verstaan tenminste: “Voor je het weet ben je een soort Pieter Storms, en dat wil ik niet want dan moet ik met Nina Brink dansen”, en dan begint hij onbedaarlijk te lachen. Heel irritant.’
‘Maar u zei toch net dat hij cabaretier was?’
‘En ik zei dat ik daar mijn twijfels over had.’
‘Dat is waar. Luister meneer, wij hebben het probleem dat u schetst de afgelopen weken inderdaad vaker gehoord. De meeste mensen zijn er alleen heel erg enthousiast over, we krijgen eigenlijk alleen maar positieve reacties. Ik ben dus bang dat wij u niet verder kunnen helpen.’
‘Nee, dat zegt die eikel nou ook al de hele tijd!’
‘Wat ik u ter compensatie kan aanbieden, meneer, is een half jaar gratis abonnement en geheel vrijblijvend een maand lang ons internationale zenderpakket met 324 buitenlandse zenders. We hebben stellig de indruk dat het probleem op buitenlandse zenders significant minder voorkomt.’
‘Nee, ik ben niet geïnteresseerd in uw aanbiedingen; ik wil niet voor een dubbeltje op de eerste rij zitten met het goedkoopste abonnement en dan bij het minste of geringste probleem om het hardst gaan klagen dat ik niet goed genoeg geholpen word.’
‘Ik begrijp niet goed wat u bedoelt.’
‘Daar was ik al bang voor. Goedemiddag, mevrouw.’
‘Goedemiddag, meneer.’

Helpdesk

‘Goedemiddag, ik heb een praktische vraag. Heeft iemand bij jullie op de afdeling misschien een DVD-brander?’
(stilte)
‘Ehh, nou, heeft u dat zelf niet?’
(‘Jawel, natuurlijk wel, maar ik voel me zo eenzaam en vind het fijner om even langs te komen.’)
‘Nee, ik heb er zelf geen.’
‘En uw collega’s ook niet?’
‘Nou, ik heb het niet bij iedereen gevraagd, maar ik heb een vrij nieuwe computer, dus ik ga ervan uit dat zij er ook geen hebben. En het heeft nogal haast, dus ik dacht ik bel jullie en dan kom ik even langs.’
‘Ah, u heeft een nieuwe computer! Hoe lang al?’
‘Nou, een maand of twee.’
‘O, dan heeft u ook een DVD-brander.’
(…)
‘Ik heb geen DVD-brander.’
‘Dat kan niet.’
‘Jawel.’
‘Wat staat er dan op uw laatje?’
‘Dat ik geen DVD-brander heb.’
‘Welke icoontjes staan er dan op?’
‘Vooral die ene dat er een DVD-brander zou zijn, staat er niet op.’
‘Heeft u al eens geprobeerd om een DVD te branden?’
(‘Heb jij al eens geprobeerd om te vliegen op je driewieler?’)
‘Nee.’
‘Dat stel ik voor dat u het eerst zelf probeert, en dat u terugbelt als het niet lukt.’
‘Da’s goed. Dag!’
‘Dag.’

(Dat laatste natuurlijk om ervan af te zijn.)

Nu ik het opschrijf, geloof ik nog minder dat dit echt gebeurd is dan toen ik de hoorn erop smeet.