Zwaar

In de AOW-discussie is er nogal wat te doen over de zogenaamde zware beroepen. Heel veel mensen met een niet zo zwaar beroep zijn tegen verhoging van de AOW-leeftijd omdat er geen rekening zou worden gehouden met de zware beroepen. Solidariteit, heet dat dan.

Wat zijn dan zware beroepen? ‘Nou, wat dacht je van stratenmakers?’, krijg je dan als antwoord, en dan blijft het een tijdje stil.
Ik dacht altijd dat stratenmakers rond hun vijftigste al door en door versleten waren, en het dus niet zoveel uitmaakt of ze tot hun 65e of tot hun 67e arbeidsongeschikt zijn. Of misschien dat nog wel, maar dat ze dus in ieder geval ruim voor die tijd stoppen met werken.

Dat heb ik dus geheel verkeerd begrepen. Of een stratenmaker nu op zijn 15e of zijn 44e  is begonnen met knielen voor het Mekka van de Nederlandse wegenbouw, de handgelegde straat, zodra hij wakker wordt op zijn 65e verjaardag weet hij dat het niet meer gaat. En dan is daar de AOW, en dan dankt men Vadertje Drees op zijn versleten knieën. Precies op tijd, perfect geregeld. ‘Je kunt van iemand op zijn 66e toch niet verwachten dat hij nog steeds op zijn knieën straten moet leggen?’, las ik een tegenstandster (34, suffe kantoorbaan in Nunspeet) in de Volkskrant verklaren. De spijker op de kop: wat op 64 jaar nog prima kan, kan op 66 natuurlijk lang niet altijd meer.

Maar goed, dat zijn dan de zware beroepen, die toevalligerwijs allemaal exact op de 65e verjaardag tot onoverkomelijke fysieke problemen leiden. Maar dezelfde redenering volgend zou je moeten zeggen dat mensen met een licht beroep veel langer kunnen doorwerken. Ikzelf heb bijvoorbeeld een baan waarin ik vijf dagen per week achter een computer koffie zit te drinken en op vrijdagmiddag om half 5 de kroeg in vlucht. Vooral dat laatste aspect hoop ik tot ver na mijn 65e vol te kunnen houden.

Gek genoeg hoor je bijna nooit iemand over deze andere kant van de medaille. Ik kan iedereen aanraden gewoon eens om zich heen te kijken op zoek naar mensen die aan het werk zijn. Een eenvoudige treinreis levert al een schat aan informatie op.

Op het station koop ik een broodje. Nou, voor ouderen is het smeren van een broodje tegenwoordig een kwestie van overleven. Er is geen geld meer om het te laten doen, dus zolang je broodjes kunt smeren blijf je leven; daarna ga je vrij snel dood van de honger. In plaats van een vrolijke meneer die wil weten of ik nog wat leuks ga doen dit weekend (WTF? Ik wil een broodje!) kan daar dus best een oud omaatje staan. Die hebben bovendien nog leren hoofdrekenen, waardoor de kans op fouten bij het afrekenen een stuk kleiner wordt.

Dan wordt er omgeroepen dat de trein vertraagd is later vertrekt. Altijd maar weer is het een jonge stem. Wat is er mis met de dictie van een bejaarde? Zo’n gebroken stem, gecombineerd met Polygoonuitspraak, dat zou toch fantastisch zijn?
Kaartjes knippen? Zodra traplopen problematisch wordt de dubbeldekstreinen vermijden; verder geen probleem.
Als zwerver ongevraagd liedjes jengelen in de trein? Ha, dat zie je bijna nooit meer, hoera.

Maar dan.
Kom ik aan in de bouwput die Rotterdam Centraal heet. Niemand aan het werk in de bouwput; zeker te koud, zaterdag, bouwvakvakantie of een te zwaar beroep. Hoe dan ook, het blijft een bende en dus moet het verkeer geregeld worden. Bij ieder zebrapad staan ze drie man sterk: de een houdt de voetgangers tegen, de ander laat het verkeer door (of andersom) en de derde staat… tsja, bij te komen van de inspanning, denk ik.

De verkeers spatie regelaar.

En dan gebeurt het. De laatste auto rijdt voorbij; het wachtende voetgangersvolk maakt aanstalten om in beweging te komen. De voetgangersregelaar houdt zijn hand echter nog streng omhoog. Zijn collega, die een lamme arm heeft gekregen van het doorlaten van de auto’s, neemt nu langzaam dezelfde houding aan. Ja, hij blokkeert nu de doorgang voor de volgende auto, DIE ER HELEMAAL NIET IS, hij staat daar een beetje het luchtledige tegen te houden. Pas dan ziet de voetgangersregelaar dat het goed is en laat hij de ongeduldige meute passeren. De derde regelaar knikt instemmend.

Sjezus. Kunnen ze die mensen dat niet tot hun 93e laten doen? Allicht dat ze in de tussentijd een keertje hartstikke doodgereden worden.

Alternatieven voor de AOW

De Partij voor de Vrijheid wil van Eberhard van der Laan tot op zes cijfers achter de komma weten wat de kosten van massa-immigratie zijn, en indien de minister volhardt in zijn weigering, die overigens neerkomt op een misdrijf, zullen Wilders, Drinkman en hun vriendjes het onderzoek eigenhandig uitvoeren. Als de uitkomst daarvan is dat die kosten ‘schandalig hoog’ zijn en wij allochtonenknuffelaars allemaal knettergek, wat we trouwens voetstoots mogen aannemen, dan ligt het voor de hand dat de AOW-leeftijd, waarvan we inmiddels hebben moeten slikken dat die naar 67 gaat, weer teruggeschroefd kan worden tot 65.

Mocht deze opzet slagen, dan zal de PVV voorts een onderzoek entameren naar de kosten van massalinksehobby’s. Minister Plasterk van OCW zal iedere belastingcent die uitgegeven wordt aan subsidies voor kunst of culturele, laat staan multiculturele activiteiten moeten verantwoorden. De verwachte uitkomst van deze exercitie is dat de AOW-leeftijd verder omlaag kan naar 61.

Wij van Lijst Nul nemen met dit gerommel in de marge geen genoegen. Zonder nog aan de hypotheekrenteaftrek te willen tornen menen wij dat aanvullende maatregelen de rust in ons land kunnen terugbrengen.

Van de minister van Volksgezondheid vragen wij een diepgravend onderzoek naar de kosten van het anti-rookbeleid van het kabinet. Wij pleiten voor enerzijds hogere tabaksaccijnzen, maar anderzijds riante subsidies voor fabrikanten en reclamemakers. Daarmee denken wij de staatsinkomsten zodanig te kunnen verhogen dat een verdere daling van de AOW-leeftijd tot 52 mogelijk is. Het bijkomende, veel grotere effect is dat potentiële AOW’ers sneller hun pijp of andere rookwaar aan Maarten zullen geven, waardoor minder premie uitgekeerd hoeft te worden en bovendien de vraag naar gesubsidieerde bejaardenhobby’s als rollators, nieuwe heupen en vervoer op maat enorm zal afnemen. Volgens eerste ramingen kan daardoor de AOW-leeftijd verder teruggebracht worden tot 37, en waarschijnlijk zelfs tot 34 als de verkoop van alcohol weer gewoon wordt toegestaan aan kinderen van 6 jaar en ouder.

De minister van Verkeer en Waterstaat roepen wij op om eindelijk eens gemene zaak te maken met het spekken van de staatskas uit de zakken van automobilisten. In navolging van het Kwartje van Kok pleiten wij voor de Euro van Eurlings. Het aanlengen van de brandstof met water is niet alleen goed voor het milieu maar zal ook de vraag naar benzine doen groeien. Dankzij de extra inkomsten kan de AOW-leeftijd tot onder de 30 zakken; zelfs tot 26 wanneer de automobilisten zich solidair opstellen door bij elke flitspaal gemiddeld een luttele 4 kilometer per uur harder te rijden.

Zijn wij tot deze rekensom gekomen, waarbij wij uiteraard niet zullen nalaten de minister van Justitie aan te spreken op zijn behandeling van criminelen als betrof het gasten van een vijfsterrenhotel, dan vragen wij Ronald Plasterk om een grondig onderzoek naar de kosten van ons onderwijsstelsel. Wij zijn ervan overtuigd dat een fractie van dit bedrag zou kunnen volstaan wanneer blijkt dat leden van de beroepsbevolking, die gemiddeld rond hun 25e hun eerste volledige baan hebben, op hun 26e reeds met pensioen kunnen. Deze besparing op de onderwijskosten zou de AOW-leeftijd ver beneden de 20 kunnen brengen.

Van de minister-president willen wij ten slotte weten waarom we in vredesnaam nog dure regelingen als WIA, WW, Wajong en wat dies meer zij hebben als kennelijk helemaal niemand überhaupt hoeft te werken.

Dag voorziening

Goed, laten we het rekensommetje dan nog maar een keertje maken, want zo moeilijk is het niet. Toen de Algemene Ouderdomswet, die oude oudedagvoorziening voor ouden van dagen in 1957 in werking trad, dachten de mensen van 15 die aan hun arbeidzame leven begonnen dat ze 50 jaar moesten werken alvorens ze geraniums van belastingcenten konden kopen. Drees had ook kunnen zeggen: eerst een halve eeuw werken, dan pas profiteren – maar hij legde de grens bij 65 jaar, wat in de praktijk op hetzelfde neerkwam.

Schouderophalend ging het werkvolk aan de slag. Het openbaar vervoer bleef rijden, er was geen sociale onrust. Ronduit verguld was men met de vijf jaar rust die aan het eind van het leven in het vooruitzicht werd gesteld als beloning voor een halve eeuw noeste arbeid. Vijf jaar, want voor hen die voor 1950 geboren waren, was de levensverwachting ongeveer 70. Inmiddels, met een levensverwachting van ruim boven de 80, weet men beter: de vijftienjarigen van toen, nu 67, zijn allang gestopt met werken doordat zij vroegtijdig konden uittreden, werden uitgekotst door hun werkgever maar toch een fijne handdruk ten afscheid kregen, of iets te lang waren doorgegaan met het leggen van straattegels. Maar ook daar is alweer iets tegen bedacht: de laatste decennia wordt er voornamelijk asfalt gelegd.

Tegen de tijd dat ik 65 ben, ligt de levensverwachting waarschijnlijk rond de 90. Als ik dan 90 word vermoedelijk al ver boven de 100, en wanneer ik dan eindelijk op 21 december 2121, wat me wel een aardige datum lijkt, de jonge lezers die nog ouder gaan worden zijn van harte uitgenodigd op de uitvaart vier dagen later, op 144-jarige leeftijd het tijdelijke voor het eeuwige verruil, heb ik amper veertig jaar min of meer fulltime gewerkt en daar bijna tachtig jaar van mogen profiteren. En dan zwijg ik nog maar over het feit dat als de ontwikkeling van de bevolkingsopbouw doorzet (kort samengevat: niemand plant zich voort, niemand gaat dood), de mensen in de leeftijd tussen 18 en 65 straks nog maar op één hand te tellen zijn.

Ik voorzie een 1320-urige werkweek als men de AOW in die situatie betaalbaar wil houden zonder de AOW-leeftijd te verhogen.

Ondanks deze peuterschoolrekensom zijn er nog altijd mensen die vraagtekens plaatsen bij de verhoging van de AOW-leeftijd. Als de treinen rijden, is men zelfs bereid ervoor naar het Malieveld te gaan.

PVV’ers, die wat mij betreft behoren tot een beroepsgroep waar een uitzondering voor gemaakt moet worden en die niet vroeg genoeg met pensioen kunnen, hebben de euvele moed om, vooruitlopend op de uitkomst van hun eigen onderzoek naar de kosten van massa-immigratie (enórm benieuwd wat daar uit zal komen!) een verband te leggen tussen de komst van immigranten uit moslimlanden (alleen die natuurlijk) en de verhoging van de AOW-leeftijd. Als ik op mijn werk een proeve van dergelijke schrijnende incompetentie geef, word ik terecht op staande voet ontslagen.

Maar de bonden en werkgevers zijn al niet veel beter. Gevraagd naar een alternatief voor de tamelijk terughoudende plannen van het kabinet (wat is immers twee jaar verhoging als de levensverwachting met meer dan tien jaar is gestegen en het aandeel ouderen stijgt en stijgt?) komt men bijvoorbeeld met het voorstel om in 2025 de leeftijd in één keer te verhogen. Met andere woorden: het is hard nodig, we zijn het eens, maar we willen er niet aan beginnen.

Waar kun je terecht als je kenbaar wilt maken dat je het heel erg eens bent met het kabinetsvoornemen? Wordt daar ook actie voor gevoerd? Kan er in plaats van gestaakt ook extra gewerkt worden, bijvoorbeeld door onlangs gepensioneerden die in de ochtendspits extra treinen gaan besturen? Ik zou het wel kunnen waarderen – meer dan zo’n belachelijke staking in het stadsvervoer aanstaande woensdag. Dat doet me er alleen maar aan denken dat het kabinet niet moet vergeten het recht op een roze strippenkaart ook naar 67 jaar te verhogen.